donderdag 29 augustus 2013

Closing notes

Wanneer je terugkomt van erasmus vragen de mensen, goed opgevoed en beleefd als ze zijn, hoe het is geweest. De eerste 3, 4 keer doe je werkelijk moeite om duidelijk te maken wat dit jaar voor je heeft betekent en steek je een onsamenhangend verhaal af over gevoelens en belevenissen, zodat degene die luistert je met een glimlach bekijkt en bij zichzelf denkt dat je het afgelopen jaar teveel sangria hebt gedronken om nog een gestructureerd verhaal te kunnen vertellen.

Zelf sta je er wat voor piet snot bij omdat je niet op de vraag weet te antwoorden zoals je zou willen en uiteindelijk sluit je af met het standaard zinnetje: "als je het niet gedaan hebt kan ik het je ook niet uitleggen". Of je glimlacht simpelweg en antwoordt met het gebruikelijke: "ongelofelijk, superveel feest."

En het is waar. Wie niet op erasmus is geweest kan niet zeggen dat hij je begrijpt want het is onmogelijk. Onlangs vertelde iemand me dat hij personen classificeerde in twee categorieën. Zij die op erasmus zijn geweest, en zij die dat niet deden. Voor deze tweede groep betekent erasmus cocktails drinken, feesten, tripjes maken, weinig studeren en mensen leren kennen. Ze hebben gelijk, maar die beschrijving dekt niet de volledige lading. Het is ten minste niet de korte inhoud van mijn eigen ervaring.

Stel je een gigantische beker voor, gevuld met een mengeling van culturen, van educatie (op het einde van de dag is dat nog steeds de reden dat je gaat), van verschillende steden en landen (je erasmusstad, de plaatsen die je bezoekt en de landen van herkomst van al je vrienden), van religies, politieke ideeën en verschillende karakters.

Deze smeltkroes van concepten leidt tot iets vreemds. Vreemd maar prachtig. Je opent je geest en wordt een toleranter en respectvoller persoon, want je kent mens en je kent wereld. En die kennis is jouw persoonlijke remedie tegen domheid en onwetendheid. En je apprecieert de immensheid van de wereld, die je klein en onbelangrijk doet voelen. Jij en het kleine plaatsje waar je vandaan komt.

En ongelofelijke mensen kruisen je pad, van wie je ongelofelijke dingen leert. Je voelt een verbondenheid met de hele mensheid. En je waant je onderwerp van een mop tijdens etenstijd: "een Colombiaan, een Française en een Braziliaan stonden in de keuken..." Ook leer je schelden en vloeken in alle talen. En je proeft vreemde sterke dranken en gerechten die naar ratten smaken en doet alsof je het lekker vindt omdat je de Sloveen of Turk in kwestie niet wilt beledigen. En je zingt liedjes in metro's en bussen die uiteindelijk veranderen in lijfliederen. En na een tijdje vindt je een bar die 'jullie' bar wordt, jezelf een klein deel van de stad toeëigenend. En wanneer je bezoek krijgt toon je trots deze plaats en praat je er soms over in de meervoudsvorm. "Hier zitten we altijd."
En er zijn dagen dat je zit te zweten op die een of andere lange zin in een taal die je niet kent om te flirten met iemand die je niet kent, en je voelt je als Frodo die eindelijk Mordor bereikt wanneer de ander er iets van verstaat.

En je staat op na een feestje en gaat van kamer naar kamer, de andere mensen wakker makend om te ontbijten. En eentje maakt koffie terwijl de andere net thuiskomt van het feest, en iedereen gaat aan tafel zitten om koffie te drinken of een sigaret te roken terwijl er gebabbeld wordt over iets stoms of iets belangrijks. En terwijl de tijd verstrijkt voel je je meer en meer op je gemak. De gespreksonderwerpen verschuiven van feest en meisjes stilaan naar het leven, zomaar in het algemeen. Dit alles soms met de nodige cocktails als katalysator tijdens het spelen van een of ander duivels spel, bedacht om te drinken.

En als je geluk hebt, zoals ik dat had, ontmoet je fantastische mensen, het type van vrienden waarvan je weet dat ze een heel leven meegaan. Of misschien niet. Om het even.

En daarna blijft de terugkeer over. Rotafscheiden in luchthavens en busstations. Omhelzingen, nu en dan een traan, en beloftes over reünies en het terugkeren naar de plaats van de misdaad, die sommigen zullen inlossen en anderen niet. En dan de terugkeer zelf en het gevoel niet meer thuis te horen in je eigen stad.

Vanaf het moment dat je terug bent ga je hopeloos op zoek naar andere exerasmussers en troosten jullie je met een kleine dosis verhalen en anekdotes over die mooie tijd die voorbijgevlógen is en nu echt nooit meer terugkomt. En je verstaat elkaar, met een vreemde verbondenheid en bijna zonder woorden. Als puntje bij paaltje komt zijn alle erasmussers hetzelfde.

En daarna gaat het leven verder. Je keert terug naar je stad, naar je vrienden van altijd, naar huis. Maar er is een deel van jezelf dat daar is gebleven, met jóuw mensen, diegenen met wie je dronken bent geweest door het drinken van vreemde bieren, en koffie hebt gezet tegen de kater de dag erna, en verfijnde vreemde talen hebt geoefend.

En wie op erasmus is geweest en dit leest zal het begrijpen, en wie niet op erasmus is geweest had ik op voorhand al gewaarschuwd: "als je het niet gedaan hebt kun je het niet begrijpen". Maar als je echt een antwoord wilt zeg ik dit: "ongelofelijk, superveel feest."